Vorig jaar keek ik naar de serie Consumed op Netflix. Het ging over mensen met extreme hoeveelheden spullen en vaak in combinatie met chaos in huis. Er waren allerlei oorzaken aan te wijzen waarom het zover gekomen was. Wat me vooral schokte was dat de spullen soms belangrijker waren dan de mensen in huis. Dat de verantwoordelijke niet of slechts heel moeizaam bereid was spullen op te geven in het belang van zijn of haar huisgenoot. Relaties leden daaronder.
De keuken was niet meer begaanbaar of het bed amper te bereiken, omdat er zoveel dozen, tassen en losse spullen lagen. Dingen mochten niet weg en waren écht nodig, ondanks dat ze al jaren in dozen zaten. Verzamelingen die nog steeds uitbreidden, omdat er steeds nieuwe items op de markt kwamen. Het kopen en stapelen had iets dwangmatigs.
Ruzie en verdriet
Mensen kunnen zo vasthouden aan hun boeken, spullen van ouders, verzamelingen, archief of foto’s dat anderen in huis daar onder lijden. Regelmatig spreek ik mensen over dit probleem. Een vrouw moest tot haar grote ergernis aanzien dat hun zoon zijn spullen weer bij hen op zolder zette, terwijl hij al jaren uit huis was. Haar man had ‘ja’ gezegd.
Kinderen die hun ouder(s) niet meer bezoeken, omdat ze niet meer aan tafel kunnen zitten en het er vies vinden.
Stellen die ruzie maken over klussen die vaak met de beste bedoelingen zijn gestart, maar nooit worden afgemaakt.
Ik zie verdriet en pijn, aan beide kanten. Verwijten krijgen is heel naar, maar het gevoel hebben niet gehoord te worden ook. Je zit in een patstelling en komt er niet uit.
Verzamelen is mooi, maar gevaarlijk
Verzamelen of bewaren heeft iets zorgzaams in zich; iets moois. Zorgen voor later of juist voor het verleden. Maar als de spullen de zorg voor de mensen nú in de weg staat schiet het zijn doel voorbij. Wat zegt het over je als je kiest voor je spullen en de mensen om je heen niet voldoende serieus neemt in hun behoeftes?
‘Gooi alles maar weg’
Veel mensen schamen zich voor hun manier van leven, maar kunnen niet anders. Er zit iets achter het gedrag en zo lang dat niet gezien en erkend wordt heeft hulp weinig zin. Iedereen die vindt dat ‘alles wel weg kan’ zal niet worden geaccepteerd door de persoon met spullen. Hoe graag je ook wilt helpen: het huis leegschuiven is niet de oplossing voor het echte probleem. Daarom hoop ik dat als je jezelf (of een bekende) herkent in het bovenstaande je hulp gaat zoeken voor je verdriet, je verlies of de leegte in je leven.
Opruimen is niet genoeg
Opruimen en weggeven van spullen kan daarbij een middel zijn, maar is niet de enige oplossing. Vaak is er ook tijd nodig en gesprekken met een psycholoog of praktijkondersteuner bij de huisarts (POH). Er gebeurt heel veel als je dingen van vroeger langs ziet komen. Het roept allerlei emoties op van verdriet, verlies, heimwee en soms ook blijdschap om dingen die je terugvond. Je gaat conclusies trekken over het belang van deze dingen en vooral van de mensen om je heen. In hoeverre zijn zaken uit de hand gelopen? Waar zijn excuses op zijn plek?
Hoop dat het beter kan
Denk niet dat jouw situatie hopeloos is. Als je wilt kun je hulp krijgen en kan er iets veranderen in je huis. Een professional organizer, zoals ik, heeft geen mening over je spullen, luistert en kijkt en biedt praktische hulp. Wel stelt zij vragen en zet ze je aan het denken. Ze zal je laten zien dat het anders kan en ook hoe je daar samen kunt komen. En uiteraard zal zij ook bespreken of hulp van derden nodig is.
Neem gerust contact met me op voor een vrijblijvend gesprek. Informeer ook bij het Sociaal team van je gemeente. Zij kennen de hulpverlening en kunnen goed inschatten wat je nodig hebt.
Lees ook: Ik bewaar wel heel veel